Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Gekoppelde paragrafen met "Hemel"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 2

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 2

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 2/6 - De werken van God - De zonde van de mens.

Boek III - Hoofdstuk 6 De wereld en het werk van de zes dagen

6.25De hemelen zijn door God geschapen – dit wordt bewezen uit de Schrift en met redenen

Wij gaan, volgens een analytische* leermethode, van het geheel over tot de delen, en wel ten eerste tot het buitenste deel van de wereld, te weten tot de hemelen, die het eerst door God geschapen zijn. 

De tekst bovenaan dit hoofdstuk, Exodus 20:11, vermeldt ze, en met de tekst de Heilige Schrift overal (Gen. 1:1; 2:1; Ps. 8:4; 33:6; en elders op ontelbare plaatsen). 

Ja, ook leert de natuur en de rede dit. Wij hebben reeds bewezen dat er niets is wat zichzelf voortgebracht heeft, dat niets van eeuwigheid heeft kunnen bestaan en dat de gehele wereld door God geschapen is. Dus blijft er niets over waarom een mens van gezond verstand met enig recht zou kunnen twijfelen dat alle hemelen geschapen zijn. 

Dit moet niet alleen van deze of gene hemel worden verstaan, maar van alle hemelen, volgens de leer van Psalm 33:6: ‘De hemelen zijn gemaakt, en ... al hun heir.’ Want er zijn meer hemelen dan één: er zijn natuurlijke hemelen (om ze zo te noemen) en er is ook een bovennatuurlijke hemel. 

De Heilige Schrift maakt in totaal van drie hemelen melding, namelijk:

  1. De wolkenhemel (coelo aereo). Daarnaar worden de vogels gewoonlijk ‘vogelen des hemels’ genoemd (Matth. 6:26). Hij wordt door Mozes het ‘uitspansel’ genoemd (Gen. 1:6). Over deze hemel hebben wij in de verklaring van het werk op de zes dagen meer dingen gehad.

  2. De sterrenhemel (coelo aethereo), waarin de sterren zijn. ‘Zie nu op naar den hemel en tel de sterren’ (Gen. 15:5). Daaronder verstaan wij het heelal, dat vanaf de maan door verscheidene sferen (orbes) van dwalende en vaste sterren opklimt tot aan de derde of hoogste hemel. Deze sterrenhemel heeft de drie-enige God uit niets geschapen (Ps. 33:6), hem ‘uitbreidend als een gordijn’ (Ps. 104:2). 

    Omdat de Schrift het niet verklaart en het vanwege de al te grote afstand van elders niet geweten kan worden, belijden wij niet te weten of de stoffen waaruit hij bestaat, elementair* en gelijksoortig* met de ondermaanse schepselen zijn, of ongelijksoortig.* Nog veel minder weten wij zijn vormbepalende* vorm, zodat sommige filosofen lichtvaardig, vanwege zijn regelmatige beweging, een of andere ziel aan de sterrenhemel hebben toegeschreven, en nog lichtvaardiger zelfs een redelijke ziel. Of ze hebben, met Aristoteles, aan de bijzondere sferen zelfs afzonderlijke intelligenties* verbonden, om als het ware te dienen tot assisterende* vormen. Die beweging komt immers voort van haar vorm, als van een intrinsiek beginsel, waarom gezegd wordt dat de zon uitgaat uit haar slaapkamer en haar pad loopt (Ps. 19:6,7). 

  3. De vurige hemel of de derde hemel (coelo empyraeo). Zie § 29.]

Wat de doeleinden aangaat, het bovennatuurlijke doeleinde is wel Gods heerlijkheid (Ps. 19:2), waarover het gaat in het praktische deel, maar de natuurlijke doeleinden zijn deze:

  • Door zijn kracht en beweging de perioden van tijden en momenten te formeren.

  • Door zijn licht, warmte, invloeden en rotaties het ondermaanse te bewegen, te onderhouden en het ene uit het andere voort te brengen.

  • Een verblijfplaats te verschaffen: aan de vogels en aan de weersverschijnselen, wat het werk is van de wolkenhemel; aan de sterren, wat het werk is van de sterrenhemel; evenals de hoogste hemel een verblijfplaats verschaft aan God en aan de hemelingen.

Naar paragraaf