Klik op één
van de segmenten!
Genadeverbond
Gekoppelde paragrafen met "Genadeverbond"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 3/6 - De verlossing door Christus.
Boek V - Hoofdstuk 1 Het verbond der genade
1.3God heeft een genadeverbond opgericht over de herstelling van de zondaar
Het blijkt dus dat God onmiddellijk na de val aan de ellendige mens niet alleen een herstelling beloofd heeft, maar ook een genadeverbond daarover ingegaan is. De belofte hebben wij reeds aangestipt, toen wij de door God gezette vijandschap afschilderden. Daarin schuilen bijna alle evangelische hoofdzaken, namelijk:
God is de Veroorzaker van al ons heil en van onze zaligheid.
Hij heeft met de mens, die naar Zijn beeld geschapen is, een natuurverbond opgericht.
Door de schending daarvan is de mens zeer ellendig geworden.
Hij heeft desondanks aan hem een Middelaar beloofd, Die hem van de vijand zou verlossen.
Een Middelaar Die een mens zou zijn, als Zaad der vrouw, Die verzenen zou hebben om vermorzeld te kunnen worden, en tegelijk ook God, als Degene Die de satan zou kunnen overwinnen.
Een Middelaar Die door Zijn vermorzeling, dat is: door Zijn lijden en dood, de satan alle macht over Zich en over de Zijnen zou benemen.
Een Middelaar Die bovendien aan de Zijnen, door Zijn Geest, een hart zou schenken dat de satan en zijn werken vijandig is (door wedergeboorte, bekering tot geloof en berouw, en heiligmaking tot betrachting van goede werken).
Een Middelaar Die ook, terwijl Hij onderscheid gemaakt heeft tussen het zaad der vrouw en het zaad van de slang, de uitverkorenen door de stem van het Evangelie tot het geloof zou roepen, daardoor met Hem zou verenigen, en zo allerlei zaligmakende weldaden, de rechtvaardigmaking, de aanneming tot kinderen, de heiligmaking en de heerlijkmaking zou meedelen.
Er zou dus een kerk zijn, die het zaad der vrouw uitmaakt, als tegenovergesteld en onderscheiden van het zaad van de slang.
Om haar te verzamelen zou de bediening van het Woord dienen, door middel waarvan de gedane belofte van herstelling aan de zondaar bekendgemaakt en hij genodigd zou worden, om in en door het geloof zowel de Middelaar alsook Zijn weldaden te omhelzen, die door de vermorzeling van de kop der slang teweeggebracht zouden worden.