Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Ambten van Christus

Gekoppelde paragrafen met "Ambten van Christus"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.

Boek II - Hoofdstuk 1 Het zaligmakende geloof

1.16Het Voorwerp van het geloof is Christus als Middelaar, volgens Zijn drie ambten

Omdat de mens een zondaar is, is het eigenlijke* Voorwerp van het geloof Christus, de Middelaar (Hand. 10:23; Joh. 1:11,12; Joh. 2:3; Hand. 4:12; 1 Tim. 2:5):

  1. Niet alleen als God, ook niet alleen als mens, maar als de Godmens, Die door Zijn Middelaarsambt uitmunt (1 Tim. 2:5). 

  2. Niet alleen maar volgens deze of gene bediening van Zijn ambt, óf waardoor Hij Profeet is, óf waardoor Hij Priester is, óf waardoor Hij alleen Koning is, maar zoals Hij dat drieërlei ambt tegelijk bezit en waarneemt. Daarom wordt ons onbepaald bevolen te geloven in:

    • ‘Hem’ (Joh. 1:12; Joh. 3:16).

    • ‘Jezus Christus’ (Hand. 8:37). Dit geeft Zijn Persoon én Zijn ambt te kennen.

    • De ‘Middelaar’ (1 Tim. 2:5; Hebr. 9:15). Dit voegt Zijn drie ambten samen. 

    Bijgevolg nemen wij Christus aan als:

    • Profeet, door Hem te horen (Matth. 17:5), door van Hem te leren als Leraar (Matth. 23:8,10), door Hem niet te wederstaan (2 Kor. 10:5). 

    • Priester, door op Hem, als de enige Verlosser, te steunen en te leunen (Jes. 10:20), de vergeving der zonden, de zaligheid en alles van en bij Hem alleen te zoeken (Gen. 49:18; Joh. 8:56), en bovendien al het onze bereidwillig aan Hem te besteden (Filipp. 3:7-9). 

    • Koning, door Zijn heerschappij te erkennen (Rom. 14:8), ons aan Hem te onderwerpen (Ps. 2:11,12), en ons gehele leven tot Zijn heerlijkheid en voordeel te besteden (Rom. 14:7; 2 Kor. 5:15).

Naar paragraaf